Fysiotherapie

In het dierfysiotherapeutische/chiropractische onderzoek wordt eerst een vraaggesprek met de eigenaar/trainer cq rijder van het paard gehouden. Indien het paard is doorgestuurd door een dierenarts wordt de informatie vanuit de kliniek zorgvuldig doorgenomen. Vervolgens wordt het paard eerst in stand geobserveerd, waarna het wordt afgevoeld, in beweging geïnspecteerd en erna opnieuw afgevoeld en op beweeglijkheid per regio en per segment getest en dieper afgevoeld. Hiern worden de bevindingen naast de hulpvraag gelegd en doorgenomen, waarna in de meeste gevallen een behandeling kan worden ingezet.

lees verder

streep

Osteopathie

De osteopathie maakt gebruik van de wetenschap dat bindweefsel (fascie) een netwerk door het hele lichaam vormt, waardoor een afwijking op één locatie kan zorgen voor uiteenlopende klachten door het lichaam heen.

De osteopaat streeft in zijn behandeling naar optimalisatie van de homeostase (zelfregulatie) van het lichaam via drie systemen:
• Pariëtaal systeem (bewegingsapparaat)
• Visceraal systeem (organen, bloedvaten, lymfen)
• Craniosacraal systeem (schedel, hersenvliezen, ruggemerg & liquor cerebrospinalis, PAM)

De osteopathische behandeling bestaat uit diverse, veelal zeer zachte maar diepwerkende technieken waaronder osteopathische manipulaties, fasciale, viscerale en craniosacrale technieken.

lees verder

streep

Chiropractie

De chiropractor behandelt met manuele technieken waaronder chiropractische manipulaties.

Chiropractie bij paarden wordt uitgeoefend door gecertificeerde dierenartsen en/of dierenfysiotherapeuten. Er bestaan in Europa verschillende opleidingen voor chiropractie bij paarden.

Chiropractie wordt in Nederland beschouwd als een complementaire geneeswijze, in de Verenigde Staten hebben chiropractoren een artsenstatus.

lees verder

streep

Indicaties

Bij wervelkolomklachten die zich als volgt kunnen uiten:
• Gevoelige rug bij aanraken of poetsen
• Weerstand bij het indoen van het bit, opleggen van het zadel of tuig
• Boosheid bij aansingelen
• Weglopen of boosheid bij opstappen
• Rug wegdrukken na opstappen
• Stijf beginnen
• Hoofd kantelen, knarsetanden, “headshaken” of staartzwiepen
• Moeite met “loslaten”
• Moeite met stelling of buiging naar één of twee kanten
• Moeite met correct aanspringen in galop
• Frequent bokken, uitslaan of ander verzet bij bepaalde oefeningen of na een sprong
• Ruiter niet recht laten zitten
• Slecht opspieren in bepaalde regio’s of algeheel
• Problematisch met benen optillen bij hoeven uitkrabben of beslaan
• Bij prestatievermindering zonder duidelijke oorzaak
• In opbouwfase na been- of rugblessures
• Sportmedisch onderhoud, na zware training en/of in voorbereiding op een wedstrijd

streep